Het leek altijd science fiction: auto’s die zichzelf besturen zonder dat wij als mens ook maar iets hoeven te doen. We weten allemaal vandaag de dag wel dat dit al lang geen science fiction meer is, maar dat het ook daadwerkelijk binnen handbereik is. Nu wordt het ook in ons land werkelijkheid: Nederland test vanaf 2027 zelfrijdende auto’s. Maar hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk? Daar gaan we het over hebben in dit artikel!
Waarom test Nederland ineens zelfrijdende auto’s?
Het lijkt misschien een beetje uit het niets te komen, aangezien ons land hier nu niet bepaald veel mee bezig was de laatste tijd. Het kabinet wil over een paar jaar graag beginnen met het testen van autonome auto’s, omdat ze anders bang zijn dat fabrikanten meer in het buitenland gaan testen. Hierdoor kan het zijn dat zelfrijdende auto’s minder rekening houden met de Nederlandse wegen. Over het algemeen zijn de wegen in Nederland immers een stuk drukker dan wegen in andere landen. Als we hier met autonome auto’s willen rijden, is het belangrijk dat die auto’s rekening houden met die drukte.
Verandering in de wetgeving in 2022
Sinds 2022 is Nederland sowieso al verplicht om tests met zelfrijdende auto’s toe te staan. Dit komt door een Europese regelgeving die in dat jaar werd aangenomen. Die regels zorgen ervoor dat autofabrikanten goedkeuring kunnen aanvragen voor autonome auto’s. De auto’s moeten hiervoor eerst op de openbare weg getest zijn, anders kunnen ze niet goedgekeurd worden. Daarnaast willen overheidsdiensten en autofabrikanten om andere redenen zelfrijdende auto’s kunnen testen op de openbare wegen. In dit geval gaat het bijvoorbeeld om modellen die nog niet klaar zijn voor typegoedkeuring. Door deze rijtuigen toch op de openbare weg te testen, test je ook meteen de interactie tussen mens, het voertuigsysteem en de weg!
Wat is er zo anders aan de Nederlandse wegen?
Waarom is het nu eigenlijk zo belangrijk voor Nederland dat zelfrijdende auto’s ook een test ondergaan op de wegen in ons land? Zowel autofabrikanten als overheidsinstanties willen weten hoe het systeem van autonome auto’s samen gaat met de typische Nederlandse verkeerssituaties. Dingen zoals wegbelijning en het gedrag van chauffeurs verschillen doorgaans nogal per land. Dat maakt het noodzakelijk om het systeem per land te testen om het veilig in te kunnen zetten. In Duitsland zou dit bijvoorbeeld belangrijk zijn omdat bestuurders hier over het algemeen harder mogen rijden dan in omliggende landen. Een ander voordeel van deze tests is dat wegbeheerders inzicht krijgen in waar een weg aan moet voldoen om geschikt te zijn voor zelfrijdende systemen.
Nederland test zelfrijdende auto’s, maar is dat wel veilig?
We kunnen ons voorstellen dat het testen van autonome auto’s op de openbare weg voor sommige mensen erg onveilig klinkt. Autofabrikanten en overheidsinstanties nemen uiteraard de nodige voorzorgsmaatregelen om het testen veilig te houden voor andere weggebruikers. Dit doen ze met behulp van een zogeheten ‘veiligheidsbestuurder’. Dit houdt in dat er een extra bestuurder fysiek aanwezig is of op afstand meekijkt met de handelingen van het zelfrijdende systeem. Ook mogen de tests op de openbare weg pas beginnen nadat het systeem door alle andere vormen van tests heen is gekomen zonder opmerkingen en verbeterpunten. Je hoeft dus niet bang te zijn dat de tests zorgen voor een hoger risico op ongelukken!
Hype rondom kunstmatige intelligentie
Veel techbedrijven beweren momenteel dat kunstmatige intelligentie uiteindelijk het menselijk brein gaat overtreffen en van alles kan doen dat wij niet kunnen. Vraag het aan Google, OpenAi of ieder ander techbedrijf dat zich volop bezighoudt met AI en ze zullen zeggen dat het onvermijdelijk is dat deze technologie ooit slimmer gaat zijn dan wij. Veel mensen hebben zelfs hun zorgen uitgesproken over de ontwikkeling van deze technologie en wat men ermee zou kunnen doen, waaronder Elon Musk. Hierdoor is het grootste deel van de mensen overtuigd van het feit dat technologie ooit slimmer wordt dan de mens.
AI wordt nooit slimmer dan de mens
Volgens wetenschappers van de Radboud Universiteit is dat zeker niet het geval. Zij vermoeden dat de huidige hype rondom AI ervoor zorgt dat er misverstanden ontstaan over wat er wel en niet mogelijk is met deze nieuwe technologie. Hun nieuwe publicatie, genaamd ‘Reclaiming AI as a Theoretical Tool for Cognitive Science’, legt uit waarom de beweringen rondom kunstmatige intelligentie overdreven zijn. Hun bevindingen laten zien dat er nooit genoeg rekenkracht zal zijn om ‘artificial general intelligence te creëren die dezelfde cognitieve prestaties levert als het menselijk brein. Daarnaast legt het artikel uit waarom het najagen van dit doel een kansloze onderneming is en een verspilling van energiebronnen en grondstoffen. Sommigen hiervan zijn immers al schaars op het moment!
Samenwerking tussen diverse universiteiten
De publicatie is een samenwerking tussen verschillende universiteiten, waaronder de Radboud Universiteit, de Universiteit van Aarhus, Universiteit van Amsterdam, Universiteit van Bristol en de Memorial University of Newfoundland. Alle onderzoekers die meewerkten aan de publicatie zijn expert op het gebied van cognitiewetenschap, neurowetenschappen, informatica en filosofie. Mensen realiseren zich vaak niet dat cognitiewetenschap cruciaal is voor het begrijpen van de claims over de capaciteiten van AI. Men neigt ernaar om de overschatten wat computers kunnen en te onderschatten waar ons eigen brein toe in staat is. Volgens de onderzoekers is het belangrijk dat het grote publiek meer kennis krijgt van AI. Op dit moment gelooft iedereen de claims van grote techbedrijven, maar dat is ook niet goed. Het doel van de universiteiten is om een beter begrip van AI-systemen op te bouwen, zodat men met een kritisch oog naar de tech-industrie kan blijven kijken.
Het gebruik van AI binnen de cultuursector
Kunstmatige intelligentie opent een hoop deuren en schept veel mogelijkheden, ook binnen de cultuursector. De erfgoedsector maakt momenteel al heel wat gebruik van AI, bijvoorbeeld voor het doorzoekbaar maken van handgeschreven brieven, gezichtsherkenning in audiovisueel materiaal om bepaald beeldmateriaal makkelijker te kunnen vinden en om nieuwe verbanden te leggen tussen Europese archieven. Maar ook op het gebied van cultuur kan AI natuurlijk voor veel dingen ingezet worden:
- Waarde toevoegen voor publiek of organisatie: AI kan helpen om het culturele aanbod meer toegankelijk te maken voor het publiek. Dit kan bijvoorbeeld door middel van ondertiteling of automatische vertalingen. Organisaties kunnen AI inzetten om bezoekersaantallen accuraat in te schatten en hun personeelsinzet hierop aan te passen, waardoor ze heel wat kosten kunnen besparen.
- Automatiseren en efficiënter maken van werkprocessen: Met kunstmatige intelligentie kan een organisatie een hoop werkprocessen automatiseren, wat leidt tot kostenbesparing en efficiënter werken. Voorbeelden hiervan zijn het automatisch vertalen van flyers, het bewerken van video’s en foto’s en het beantwoorden van vragen vanuit klanten via een chatbot. Veel culturele instellingen zijn onderbemand en moeten op hun kosten letten, dus dit zou een mooie uitkomst zijn!
- Nieuwe producten aanbieden: Kunstmatige intelligentie is een fijn hulpmiddel voor het creëren van nieuwe producten. Makers kunnen het bijvoorbeeld als inspiratie gebruiken bij het maken van nieuwe muziek, het digitaal restaureren van een schilderij of om binnen een eigen collectie nieuwe verbanden te leggen en zo weer nieuwe content te creëren.
- Verbeteren van de beleving voor het publiek: De culturele sector kan AI inzetten om hun publiek beter te bedienen, wat leidt tot een betere beleving. Voorbeelden hiervan zijn gepersonaliseerde digitale interactieve tours en rondleidingen met behulp van apps en gepersonaliseerde aanbiedingen op platforms van culturele instellingen.
Wat voor negatieve invloed heeft AI op culturele ontwikkeling?
We hebben nu een hoop positieve punten benoemd die kunstmatige intelligentie meebrengt voor de cultuursector, maar er zijn natuurlijk ook een aantal uitdagingen die daar tegenover staan. Zo is de kwaliteit van de output van AI soms nog twijfelachtig, zeker omdat we vaak niet weten waar de informatie precies vandaan komt en of deze dus wel juist is. Daarnaast is het voor makers opletten met auteursrechten, ook als je een AI-sample alleen als inspiratie gebruikt. AI kan immers informatie halen uit een werk waar auteursrecht op berust. En de grootste uitdaging waar we nu tegenaan lopen met het inzetten van kunstmatige intelligentie, is dat het vaak werkt op vooroordelen.
AI en vooroordelen
Het gebruik ervan kan uiteindelijk dus leiden tot een versterking van bepaalde vooroordelen, een invloed die we uiteraard niet willen voor AI aangezien het culturele ontwikkeling vaak juist in de weg staat. Veel generatieve AI-tools hebben bijvoorbeeld een Amerikaanse en Europese bias. Dit betekent dat de content die de AI genereert vaak niet representatief is voor mensen van over de hele wereld. De manier waarop AI getraind wordt, bepaalt wat voor uitkomsten de AI geeft. Gebruikt men alleen informatie die vooroordelen bevat over een bepaald ras of geslacht, dan is de kans groot dat de AI uitkomsten geeft die discrimineren. Dit is één van de redenen dat bedrijven er nog huiverig in zijn om AI in te zetten voor hun wervingsproces. Gelukkig neemt men al stappen om deze uitdaging aan te pakken, bijvoorbeeld het trainen van AI met meer diverse informatiesets. In de toekomst kunnen we kunstmatige intelligentie dus ook vooroordeel-vrij maken!